De Eerste Kamer heeft onlangs nee gezegd tegen de Wet Werken Waar je wilt. Een kleine meerderheid stemde tegen de invoering en daarmee is wet van de tafel. Daarmee blijft het huidige systeem van kracht. Wellicht denken werkgevers nu dat als gevolg van afwijzing dat als een werknemer vraagt om thuis te werken dat je daar als werkgever helemaal niets mee hoeft. Maar die gedachte is ook onder het huidige systeem niet correct. Dan rijst natuurlijk de vraag: hoe moet je als werkgever dan wél omgaan met een verzoek van werknemer om thuis te werken?
In het huidige systeem geldt dat als een werknemer een schriftelijk verzoek tot thuis werken indient, dat de werkgever dit verzoek met werknemer moet bespreken indien de werkgever voornemens is om het verzoek af te wijzen. In de huidige wet is niet geregeld dat er sanctie volgt als de werkgever dit achterwege laat.
Maar in de wet is wel geregeld dat als de werkgever niet tijdig beslist (tijdig is binnen 1 maand voordat het beoogde thuis werken zou ingaan), dat dan het verzoek van werknemer als ingewilligd wordt gezien. Dus doet de werkgever niets of neemt de werkgever alleen een mondeling besluit? Dan geldt het verzoek van werknemer om thuis te werken als ingewilligd. Dus als de werkgever het thuis werken wil voorkomen, dan dient hij/zij schriftelijk én tijdig te besluiten.
Als de werkgever te laat is, dan is er nog 1 mogelijkheid om toch een schriftelijk besluit te nemen na verloop van de termijn. De werkgever mag dan echter alleen argumenten gebruiken die zijn ontstaan na aanpassing van de arbeidsplek (dus na het thuis werken). Dit is dus een kleine redding voor de werkgever, maar deze is niet eenvoudig.
Dus let op werkgever! Ook al is de wet niet ingevoerd, kijk toch serieus naar verzoeken van werknemers om thuis te werken!
Vragen over hoe om te gaan met dergelijke verzoeken van werknemer(s)? Neem dan contact op via info@beckers-juridischadvies.nl of 0649841985.