Het boetebeding komt in veel verschillende contracten voor en is bedoeld als prikkel voor een partij om na te komen en/of om bepaalde handelingen niet te verrichten. In een recente uitspraak moest de rechter zich buigen over de vraag of de gedaagde een vaststellingsovereenkomst had overtreden, maar ook of zij een boete moest betalen en welk bedrag?
Eiser, de Beautyfabriek, werd in 2018 geconfronteerd met een andere partij die dezelfde naam gebruikte op de markt. De Beautyfabriek heeft hierop de andere partij gesommeerd te stoppen met het gebruiken van deze naam. Partijen zijn vervolgens in overleg getreden, welk overleg is uitgemond in een vaststellingsovereenkomst (oktober 2018). Dit is een overeenkomst die bedoeld is om een geschil tussen partijen te beëindigen. Partijen spraken in deze overeenkomst af dat de gedaagde partij de naam “de Beautyfabriek” niet meer mocht gebruiken. Zij moest de naam verwijderen uit het merkregister, KVK en van social media. Aan deze verplichting hadden partijen een boete gekoppeld. Deze boete hield in: € 1.000,00 per overtreding en € 100,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
In juni 2020 meldt de Beautyfabriek zich bij gedaagde, omdat gedaagde zich niet aan de afspraken hield. Het merk de Beautyfabriek stond nog in het register en op de Facebookpagina van gedaagde. Volgens de Beautyfabriek was de boete in totaal belopen tot een bedrag van ongeveer € 320.000,00. In de procedure heeft zij dit gematigd en een bedrag ad € 35.000,00 gevorderd.
Overtreding?
De rechter oordeelt – kortgezegd – dat er wél overtredingen hebben plaatsgevonden. Gedaagde had de merknaam nog 2 jaar lang op social media gebruikt en had 2 jaar gewacht om het merk uit te schrijven uit het register. De rechter stelt aldus 2 overtredingen van de vaststellingsovereenkomst vast.
Boete verschuldigd? Zo ja, welke mate?
De rechter heeft echter een wettelijke matigingsbevoegdheid. Daartoe kan de rechtbank overgaan indien de boete bovenmatig voorkomt, waarbij rekening wordt gehouden met de verhouding tot de geleden schade, de aard en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het boetebeding is ingeroepen. De rechter maakt in dit geval gebruik van deze matigingsbevoegheid, omdat zij het onredelijk vond een boete ad € 35.000,00 toe te kennen.
De rechter overwoog dat de Beautyfabriek eenvoudig had kunnen nagaan op social media en/of het openbare merk register of er door gedaagde was voldaan aan de vaststellingsovereenkomst. De Beautyfabriek heeft hier 2 jaar mee gewacht. De rechter vindt dat dit ook gedeeltelijk voor rekening van de Beautyfabriek zelf moet komen. Daarnaast kan de rechter niet vaststellen of de Beautyfabriek schade heeft geleden door de overtredingen van gedaagde. Gelet op deze omstandigheden zag de rechter reden om de boete te matigen naar € 8.000,00.
Zoals je kunt lezen is er dus flink gematigd door de rechtbank. De hoger beroepstermijn is nog niet verlopen. Het kan dus zijn dat het Gerechtshof zich ook nog over deze kwestie gaat buigen. Meer informatie over dit onderwerp? Neem contact op via info@beckers-juridischadvies.nl