Blog

Wet vaste huurcontracten per 1 juli 2024

Vaste huurovereenkomsten worden weer het uitgangspunt. Zo luidde de krantenkop begin dit jaar. Aanleiding voor het nieuwsartikel was de wetswijziging die per 1 juli 2024 in gaat. Per 1 juli 2024 is de Wet vaste huurcontracten aangenomen. In deze column zal ik kort uitleggen welke wijzigingen per 1 juli 2024 zullen ingaan.

De belangrijkste wijziging is dat de tijdelijke huurovereenkomst van 2 jaar voor zelfstandige woonruimte en 5 jaar voor onzelfstandige woonruimte enkel nog in uitzonderingsgevallen mogelijk is.

Maar over welke uitzonderingssituaties hebben we het dan?

  1. Studenten.
    Nu bestaat er de mogelijkheid voor een onzelfstandige woning – waaronder een studentenkamer – een tijdelijk contract aan te bieden voor de duur van maximaal 5 jaar. Deze mogelijkheid is met de Wet vaste huurcontracten geschrapt. De uitzonderingsgroep studenten biedt de mogelijkheid om aan deze specifieke groep huurders een tijdelijk contract aan te bieden met de duur van maximaal 2 jaar.

  2. Huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie van hun woning tijdelijk elders moeten wonen.
    Deze uitzondering is nodig om in het geval van dringende werkzaamheden of renovatie, huurders tijdelijk in een zogenoemde wisselwoning, te kunnen huisvesten.

  3. Urgent woningzoekenden.
    Deze doelgroep moet nog definitief geformuleerd worden, maar bij deze groep kan een tijdelijk huurcontract met een maximale looptijd van twee jaar worden afgesloten.

  4. Huurders met een laatste of tweede kans overeenkomst.
    Dit is de groep huurders waarvan met tussenkomst van de rechter een eerder huurcontract is beëindigd, omdat de huurder bijvoorbeeld ernstige overlast veroorzaakt en/of de huur enige tijd niet heeft voldaan en waarbij de verhuurder een laatste kans heeft geboden. Gelet op het risico voor verhuurder, mag verhuurder in dergelijk geval voor deze groep een tijdelijk huurcontract met een maximale looptijd van twee jaar afsluiten.

  5. Wezen of nabestaanden.
    Thuiswonende, kinderen (van 16 jaar of ouder) van wie de ouders overlijden kunnen tot hun 28ste levensjaar in de woning van de overleden ouder(s) blijven wonen. Dit geldt ook voor stiefkinderen.

  6. Gescheiden ouders (die in nabijheid van hun minderjarige kinderen willen blijven wonen).
    Het is niet de bedoeling dat een ouder voor onbepaalde tijd met huurbescherming in een woonvoorziening die hierop gericht is, kan blijven wonen. De tijdelijkheid van de huisvesting in deze situaties is noodzakelijk om op deze wijze te kunnen borgen dat een woonruimte beschikbaar blijft voor andere gezinnen in deze situatie. Verhuurders doen er wel goed aan om bewijsmiddelen te vragen, zoals bijvoorbeeld een ouderschapsplan.

  7. Huurders die werken op de waddeneilanden.
    De eilandsituatie maakt dat werknemers in veel gevallen op het eiland moeten wonen om hun werk te kunnen doen. Voor ondernemers is het kunnen aanbieden van woonruimte een belangrijke voorwaarde voor het kunnen aantrekken van tijdelijk en vast personeel. Ook voor deze doelgroep kan een huurovereenkomst voor maximaal 2 jaar worden aangeboden.

  8. Vergunninghouders.
    De uitzondering voor deze categorie is van belang om de druk op de asielopvang te kunnen verlichten en eraan bij te dragen dat de vergunninghouder snel na het ontvangen van zijn of haar verblijfsstatus kan starten met integreren in (de nabijheid van) de gemeente waar de vergunninghouder uiteindelijk gaat wonen. In de praktijk blijkt dat het gemeenten tijd kost om te voorzien in definitieve huisvesting voor vergunninghouders.

 

Voorgaande zijn de beoogde doelgroepen. Het besluit waarin deze doelgroepen gedefinieerd zijn dient echter nog definitief geaccordeerd te worden. De verwachting is echter dat het niet veel zal afwijken van bovengenoemde. Vragen over dit onderwerp of de gevolgen voor de praktijk? Neem dan contact op via info@beckers-juridischadvies.nl of 06 498 41 985.